Het is hoogtijd om open kaart te spelen. Er staat een flinke pot kokosolie in de keuken en ik ben gek op avocado, rijst en mango. Stadsboerin. Slik. Lokaal?! Ehh, nee. Dat ik daar verandering in wil brengen lijkt me duidelijk, maar hoe ik dat ga aanpakken?! Tijd voor onderzoek! Lokaal voedsel onder de loep en lekker experimenteren!
Toen ik begin vorig jaar aan de slag ging op Permacultuurtuin Madestein had de tuin er bijna 2 jaar lang verloren bij gelegen.
In die tijd konden de bijkruiden (beter bekend als onkruid) een flinke slag slaan tussen de bessen en andere vaste planten.
De kruidenspiraal was nagenoeg overdekt met gras en slechts een enkele bloedzuring en dappere pimpernel hadden de overvloed aan brandnetel en munt weten te weerstaan. Ik was volledig overgeleverd aan het permacultuurcliche van
‘wilde weelde’, een tuin vol wildgroei. Niet dat dat voor de tuin veel uitmaakte. De inmiddels 8 jaar oude bessenstruiken en appelboompjes doen het er fantastisch op. Al dat wild zorgt voor veel beschutting, een rijk bodemleven, een gezonde waterhuishouding, nutriënten én een hoge productie!
Juist in het voorjaar heeft deze tuin veel te bieden. Het barst er van de verse brandnetel, kleefkruid, look zonder look,
paarse en witte dovenetel, hondsdraf, en andere eetbare bijkruiden, tussen de vaste eetbare planten als kardoen, daslook en rabarber door. Zuiverend voorjaarsgroen dat ook in elk parkje, bosje of in de duinen voor het grijpen staat, gratis en supergezond!
kardoen
Zet je een nieuwe (permacultuur) tuin op, dan heb je de kans om met een schone lei te beginnen. Met een mulchlaag van karton kun je de meest hardnekkige bijkruiden flink onderdrukken om je boompjes, kruiden en ander vaste eetbare planten een makkelijker start te geven, maar uiteindelijk sta je ook dan voor een keuze: hoe beheer je je bijkruid?
Wat laat je staan, wat oogst je, wat knip je? Het resultaat is meestal een doorn in het oog van de meeste moestuinders, en vaak lastig te verdedigen. Een permacultuur systeem zit nou eenmaal anders in elkaar dan een reguliere moestuin. Zelfs oneetbare planten zijn vaak welkom. Elke plant heeft een functie, zoals de distels die nu als paddestoelen uit de harde klei omhoog schieten op de stadsakker (en zelfs distelblad kun je juicen!). Maar ik dwaal af. Ik begrijp best dat zo’n wilde boel die schijnbaar weinig voedsel produceert er raar uitziet als je in je moestuin de prei, kolen en courgettes zo voor het grijpen hebt staan. De vraag of je met de permacultuur überhaupt kunt voeden lijkt me legitiem!
Voedsel ziet er vaak uit als een verpakt of onverpakt eetbaar pakketje uit de supermarkt. Het ene pakketje wat verser dan het andere. Soms groen, en meestal éénjarig (komkommer, tomaat, aardappel). Geteeld in kassen, soms uit de volle grond, en vaak van ver buiten onze landsgrenzen. Maar voeden, écht voeden is meer dan dat! Een gezonde ademhaling is net zo belangrijk. Je kunt je voeden met schoonheid, met geluk. En ik ben ervan overtuigd dat de brandnetelsoep van de netels uit permacultuurtuin Madestein mij 1000 maal meer voedt dan een pondje sperziebonen uit Egypte.
Lokaal eten vraagt om een ommezwaai. Om omdenken en anders leren eten. Eet jij kardoen uit een lokaal permacultuur systeem dan weet je dat je niet alleen een waanzinnig gezond product in handen krijgt van een rijke, levende bodem, maar ook dat deze plant in de zomer enorme hoeveelheden bijen aantrekt en voedt met zijn prachtige grote paarse bloemen, zaad schenkt aan de vogels, en ook nog een winterse schuilplaats biedt aan al die nuttige insecten en andere kleine dieren om óns systeem gezond te houden. Wat goed is voor jou gaat hand in hand met wat goed is voor de aarde!
Wat je ondertussen zelf kunt doen? Je kiest met je portemonnee. Koop je groente eens op de lokale biologische markt of bij een initiatief als Lekkernassȗh, rechtstreeks bij de bioboer of verbouw je eigen groente, buiten, binnen in potjes, op het dak, in de buurt, pluk wat vaker wild en geniet ervan!
De stralend witte bloempjes van de daslook staan al lang en breed in het zaad. De brandnetels bloeien bijna, en tenzij je al eerder fanatiek hebt geoogst en nu nog vooruit kunt met de nieuwe toppen, zijn deze prikkelige vitaminebommetjes nu best taai. Van de jonge toppen heb ik een heerlijke risotto gemaakt, aangevuld met wat bovengrondse hopscheuten, daslook, kleefkruidtoppen en paarse en witte dovenetel!
simpele wildpluk risotto
ingrediënten :
200 gram wilde groente
1 flinke sjalot
daslook
2 kopjes risottorijst
een fikse liter kokende (groente) bouillon
olijfolie of roomboter
pecorino of parmezaanse kaas
Was je wilde groente en doe ze met het aanhangende water in een ruime pan. Laat kort koken (net als spinazie), laat goed uitlekken en vang het vocht op. Knijp de groente nog een beetje uit (na verhitting prikt brandnetel niet meer!), en hak ze fijn.
Snipper de sjalot. Verhit een flinke scheut olijfolie of klont roomboter op middelmatig vuur en fruit de sjalot. Voeg de risotto toe, roer goed door en bak de rijst kort mee. Giet er het kookvocht bij, roer, en laat de rijst het vocht langzaam absorberen. Giet telkens wat bouillon bij de rijst en blijf roeren.
Voeg na een kwartiertje de wilde groente toe, zodat ze nog een beetje mee kan koken. Na ongeveer 25 minuten is je risotto beetgaar. Een perfecte risotto is niet te zacht, maar zeker niet te vast!
Haal de pan van het vuur, voeg eventueel nog wat roomboter of olijfolie toe, wat geraspte kaas, en laat de risotto even rusten. Snipper de daslook, voeg de look toe en roer de risotto nog één keer goed door. Serveer meteen en breng eventueel verder op smaak met vers gemalen peper en wat geraspte kaas. Eet smakelijk!
Geen Reacties