Waar begin je na een jaar radiostilte?
1 jaar geleden! Op 9 maart 2017.
‘Ik sta tot mijn knieën in de klei. Het is 19 uur, koud, donker, en nat. Het regent. Onder het felle licht van de lampen van het voetbalveld aan de andere kant van de sloot kan ik nog net zien waar ik sta. Belangrijker, of ik niet inmiddels zó ver wegzak in de verzadigde klei dat mijn laarzen vollopen. Ik sta onder de kwets, een pruimenboom, in een hele grote plas water, die groter, groter en groter wordt. Het water kan geen kant op, het moet van het land af. Ik begin te scheppen, een diepe geul van de kwets rechtstreeks richting sloot. Mijn God wat is dit zwaar. Het regent hard, en op de achtergrond hoor ik een trainer schreeuwen.
Wat is er gebeurd? Regende het dan echt zó hard? Langzaam begon er een lampje te branden. ‘Het zal toch niet? Hebben ze met frezen een leiding geraakt? Is de waterleiding op dit terrein niet afgesloten?‘ Bingo. Water van boven én water van onderen.
Een watersandwich.
11 maart 2017. NLdoet! 35 enthousiaste vrijwilligers hebben zich aangemeld om moestuinbedden aan te leggen, een pompoenwal te bouwen en wilgen te vlechten … op 1500 m2 waar je geen stap op kunt zetten. Oeps.
Tijd voor plan B.


NLdoet in de modder, tot je knieën in de klei als je geen plank had kunnen bemachtigen om op te balanceren.
Daaronder: de eerste bessen! En daarnaast: de blauwe bessenwal in opbouw, opgebouwd met aarde en houtsnippers die her en der in bergen op het terrein lagen.
Het afgelopen jaar heb ik zó hard gewerkt dat ik vaak na een dag tuin allang blij was als ik ’s avonds überhaupt mijn ogen nog open kon houden. Verschil willen maken in het klein bleek in de praktijk nogal groots uit te pakken.
Het kan natuurlijk ook de keerzijde van de tijdelijkheid van dit project zijn geweest, de tijdsdruk.

De kas werd op 5 mei geplaast, op 6 mei eindelijk voorzaaien: 40 pompoenen en 30 courgettes.
Vooral in die eerste periode was het buffelen. Constructies bouwen. Het heeft alleen al bijna een maand gekost om al het omgezaagde coniferenhout te sorteren, om te toveren tot 2 gigantische takkenwallen langs de slootkant, en op maat te zagen voor het bessenlabyrint. In de maanden die volgden werden de wilgentenen die ik van de gemeente kreeg stuk voor stuk opgeslokt in prachtig wilgenvlechtwerk, met als topstuk het vlechtwerk langs de verhoogde pompoenwal die over het voorstuk van de tuin slingert. Er gingen zo’n 300 vaste planten de grond in, we bouwden een blauwe bessenwal, tipi’s, en legden moestuinbedden aan.


In de wilde zone staat een prachtige kers. Kersen oogsten is een vrijwel onmogelijke opgave, de vogels zijn er dol op. Daaronder tuinbonen, spruitkool, en doperwten.
Na NLdoet heb ik zeker 3 weken moeten wachten voor ik overal de tuin op kon, zo nat was het. Gelukkig viel het achterin mee, precies op de plek waar moestuinbedden moesten komen, de enige écht rechte lijnen in mijn ontwerp. Na de aanvoer van een fikse hoeveelheid groencompost, zaten de doperwten en tuinbonen binnen no time in de grond. Niet dat deze stikstofbommetjes zoveel nodig hebben, maar de bodem was zo arm aan organisch materiaal dat ik op aanraden van Taco over het hele kaal geschraapte terrein een laagje compost heb aangebracht.
Eigen groente smaakt het best. Het is de grond, de liefde, de versheid, de aandacht, het delen van overvloed en het delen van de schaarste. Ik heb het ontzettend grote geluk dat ik er niet alleen voor sta op de tuin. Door het jaar heen ben ik geholpen door zo veel lieve vrijwilligers dat mijn hart behoorlijk wat sprongetjes heeft gemaakt. We hebben samen gelachen, gehuild, tot onze kuiten in het water gestaan, gebuffeld, en gegeten. Ik heb intens genoten, en de liefde voor deze plek kunnen delen. Samen sta je echt sterker!



Van boven naar beneden: courgette bloemen, 1 van de 2 grote aardbei bedden, tuinbonen, en chioggia biet
Het ontwerp van de akker is continu veranderd. Als ik nu kijk naar mijn eerste schetsen schiet ik spontaan in de lach.
Een goed permacultuur ontwerp begint met observatie, maar in de praktijk pakte dat heel anders uit. Ik had nauwelijks tijd om te observeren, en dat betekent dat ontwerp en realiteit keihard door elkaar liepen.
Het was natuurlijk al een gekke plek, Erasmusveld. Op het stuk waar ik stadsboer lagen in het verleden zo’n 16 volkstuintjes, individuele paradijsjes met een geheel eigen invulling.
Na 10 jaar verwildering aka ‘gras, bramen en uit de klauwen gewassen coniferen van 10 meter hoog’ was een logische volgende stap misschien geweest, een systeem opbouwen met louter vaste eetbare planten. Recht tegen de tijdelijkheid van dit project in heb ik door het jaar heen ook behoorlijk wat vaste eetbare planten een plekje gegeven. Maar in 2017, en ook komend jaar staan er natuurlijk vooral éénjarige groentes op het menu.


Bijen en hommels. In de stenige wijk rond de Proeftuin is er weinig te eten voor ze, bij ons is het feest!
Het duurde even voor ik door had dat ‘zorgdragen voor alle levensvormen’ ook betekent ‘zorgdragen voor jezelf’.
Zonder dat ik het door had schoot ik tijdens al dat harde tuinwerk zelf stiekem wortel, en kwam ik langzaam tot de ontdekking dat ook ik deel uit maak van het systeem waar ik zo vol overgave aan bouw. En dat de teelt van éénjarige smaakbommetjes voor mijn gezondheid niet het beste is. Voor de bodem evenmin.
Hoewel ik me een leven zonder tomaten, pompoenen en verse tuinbonen nauwelijks voor kan stellen, is het met of zonder tijd voor een nieuw voedselsysteem!


Cherrytomaten en verveine in de kas, en sinds kort een druif! Daarnaast 1 van de 3 bonentipi’s die we vorig jaar opbouwden, er staat er nu nog 1.

Artisjokken planten was een grote gok. Ik startte met 3, er staan er nu 12! Tussen de sierkers en de takkenwal staan ze goed beschut, en krijgen ze de hele dag volop zon.
De 3,5 hectare waar de stadsakker op ligt was vorig jaar nog een sprookjesbos vol fruit, verrassingen, rozen, de meest prachtige bloemen of een enkele rabarber die verlaten tussen het gras opdoemde. Over een paar jaar staat hier een duurzame woonwijk. Ik begin er steeds meer op te vertrouwen dat al die prachtige vaste eetbare planten die ik op de akker geplant heb, hosta, udo, Siberische struikerwt, akebia, daglelie, vaste boekweit, kweepeer, honingbes, … straks allemaal een plek krijgen in de wijk. Want zeg nou zelf, duurzaam? Daar hoort voedsel bij!


Pruimen op de akker, bramen en een druif langs de loods, de roos onder de rode beuk.
9 september 2017.
‘Het is 2 dagen voor de opening van Proeftuin Erasmusveld. Wie had gedacht dat ik precies 6 maanden na NLdoet huilend tot mijn kuiten in het water zou staan met de donkere wolken boven me en het water dat vanaf de betonnen platen die sinds kort op het terrein naast de akker liggen, de tuin op stroomt. Het heet hier Wateringse Veld, dan vraag je er misschien om.‘
Drijfrabarber, waterkolen, pompoenvissen. Het klinkt misschien leuk, maar het was nog steeds om te janken.
Met graafmachines, waterpompen, en bruut handwerk hebben we het water weten te bedwingen. Het heeft ons duidelijk iets te vertellen. Het zoekt een plek. ‘Als je met de natuur werkt moet je op haar anticiperen. Deze omstandigheden zijn zo extreem, dat vraagt om een nieuwe mentaliteit, één van daadkracht en intuïtie. Soms gaat dat voorbij aan de zachtheid.
Het zelfherstellend vermogen is er, dat is een gegeven, maar je moet de aarde ook de ruimte geven om daadwerkelijk te kunnen herstellen.‘
De symbolen en levenslessen druipen van dit project af. Met de stroom mee bewegen, is het enige dat je kunt doen.
Ik heb nooit geweten dat ik me zo flexibel op kon stellen. Principe 12 uit de permacultuur: check!

Één van de pruimenboompjes achter in het veld.
De 3,5 hectare wildernis met al haar geschiedenis zal zich komend jaar steeds meer binnen de veilige grenzen van de stadsakker concentreren. Begin november hebben we een appelboompje en flink wat rozen uitgegraven achter op het terrein. Ze hebben een plek gekregen op de tuin, relikwieën uit een duister verleden waar nog zoveel mensen boos om zijn. Je voelt de pijn van verloren buitenleven, de verbinding met de stad, en de honger naar voedsel. De stadsakker lijkt een museum van wat was en een educatieve plek over wat mogelijk is.


Natuurwerkdag 2017. Vrijwilligster Anne komt warme chocolademelk brengen. De munt bloeit uitbundig. Daaronder: appels!
Het is bijzonder om te zien hoe er steeds meer leven op die kleine 1500m2 ontstaat. Een mol, salamandertjes, bijzondere kikkersoorten, muizen, solitaire bijen. Ze geeft meer en meer, de tuin, terwijl het water van de Proeftuin door haar heen stroomt en ze alle emoties lijkt te zuiveren. Dit is een krachtplek.

Appel ‘Discovery’ wordt verplaatst. Mulchmateriaal verzamelen!
En nu?
Plan van aanpak voor komend jaar: samenwerken met de Tiny House bewoners op de Proeftuin om zoveel mogelijk te voorzien in ons eigen voedsel. Want deze plek kan in het klein een verhaal vertellen over de voedselvoorziening voor de stad. Ik neem me voor om eens wat vaker een berichtje te schrijven, stil te staan, te mijmeren over de toekomst en verder laat ik me meevoeren op de golven van de tuin!


Geen Reacties